Boomkorvisserij

Een boomkor is een vistuig dat wordt opengehouden door een stalen buis. Aan de uiteinden van de buis zitten sloffen. Achter de buis hangt een kuilvormig net. Een kotter sleept twee van deze korren over de zeebodem. Op het wad en in de kustwateren wordt de boomkor gebruikt voor de vangst van garnalen. Men doet dat met een rollenpees: een touw met ronde klossen die over de bodem rollen en de garnalen opschrikken. Voor de vangst van platvis worden de korren voorzien van zware kettingen die over de zeebodem schrapen. Deze wekkerkettingen beschadigen kwetsbare dieren die op de zeebodem leven.

De platvisserij met boomkorren vindt voornamelijk plaats in de zuidelijke en centrale Noordzee, in het kustgebied en in de zeegaten. Op deze manier kunnen enorme hoeveelheden platvis worden gevangen. De boomkorvisserij is voor Nederland dan ook de belangrijkste vorm van bodemvisserij. Nederland bezit de grootste en modernste boomkorkottervloot. Ongeveer 80% van alle door Nederlanders gevangen vis komt via de boomkor boven water. Voor België ligt dit percentage op ongeveer 65%.

De kotters met een groot vermogen hebben tuigen tot 12 meter breed en een gewicht van circa 9000 kilo. De boomkorren zijn aan de onderkant uitgerust met tien tot twintig wekkerkettingen.
Op gronden waar veel stenen liggen worden de wekkerkettingen soms vervangen door een mat van kettingen. Het risico dat het vistuig kapot gevaren wordt, is dan veel kleiner.

Voordeel:
Door grote nadelen worden er verbeterde visserij technieken uit gedacht.

Nadeel:
Grootbrandstof verbruik, en beschadigen van schaal en schelp dieren op de zee bodem.

Soorten:
90% platvis  10% overige