
Staand want visserij
Kieuwnetten zijn gebaseerd op het principe dat een vis wel zijn kop door een maas van een net kan steken, maar er niet meer uit terug kan omdat hij dan achter de kieuwdeksels blijft hangen. Deze netten worden met behulp van drijvers en een zwaar touw aan de onderkant van het net ‘staand’ in het water opgesteld en na verloop van tijd binnengehaald. Warnetten bestaan uit meerdere lagen. Eén of meer fijnmazige netten hangen voor een grootmazig net. De vis trekt het fijnmazige net door de grote mazen heen en raakt zo gevangen in een zelf veroorzaakt zakje van netwerk.
Voordeel: Bijzonder selectief want te kleine vis kan gewoon door zwemmen.
Nadeel: er komen ook ongewenste vis soorten in de netten.
Soorten: Kabeljauw (Denemarken), Tong (Nederland)
Fuiken visserij
Je zwemt met de stroom door een grote hoepel. Niets dan ruimte om je heen, geen vuiltje aan de lucht. Maar dan wordt de tunnel nauwer, tot je in een doorgang komt waar je maar net doorheen kan. Gelukkig is daarachter weer een ruime tunnel. Vlug verder zwemmen. En dan wordt de tunnel weer nauwer, weer zo’n smalle doorgang. Na vijf of zes hoepels is er geen doorgang meer, en terugzwemmen is ook onmogelijk. Je zit gevangen in een fuik. Fuiken worden langs de kust, in de deltawateren en in de Waddenzee vooral ingezet voor de vangst van paling, krab en kreeft.
Voordeel: de hele kleine vis kan door zwemmen.
Nadeel: je hebt allerlei soorten vis in je fuiken.
Soorten: zoetwater vis, paling, voorn, brasem.